Welke toegevoegde waarde hebben ervaringsdeskundigen in de jeugdzorg en de jeugdbescherming? In een artikel voor Augeo magazine schreef ik over jeugdzorgprofessionals die hun eigen jeugdervaringen inzetten bij het helpen van kinderen en jongeren, maar ook over mensen die zich hebben laten scholen tot officiële ervaringsdeskundigen. De tijd dat professionele distantie zaligmakend was, lijkt voorbij. ‘Ik zei: “Joh, ik weet waar je zit hoor, ik heb hetzelfde meegemaakt.”’

Joh, ik heb hetzelfde meegemaakt’

De inzet van ervaringsdeskundigheid neemt toe, ook in de jeugdzorg. Een steeds meer jeugdprofessionals kozen zelfs voor het vak vanwege een ingrijpende ervaring. Welke meerwaarde hebben ervaringsdeskundigen voor de veiligheid van kinderen en jongeren?

Karin van Wielandt werkt al veertig jaar in de hulpverlening. Als kind werden zij en haar drie broers verwaarloosd. Thuis was het een rotzooi, er was geen geld en hun alleenstaande moeder had geen aandacht voor hen. ‘Ze was met iedereen bezig, behalve met ons.’ Bij haar jeugdervaringen stond Van Wielandt lange tijd niet stil, ook niet tijdens haar studies agogisch werk en hbo maatschappelijk werk.

Pas toen ze in 2015 aan de slag ging bij het team melding en advies van Veilig Thuis IJsselland, veranderde dat. Bij het beoordelen van de veiligheid in casussen van verwaarlozing realiseerde ze zich ineens dat ze haar eigen situatie van vroeger misschien óók als kindermishandeling moest zien. Toen ze vervolgens het boek Kinderen van het ruige land van Auke Hulst onder ogen kreeg, viel het kwartje: dit was precies haar verhaal. Ze deed vorig jaar mee aan een campagnefilmpje van haar werkgever en zit sindsdien in een soort ‘rollercoaster’ van verwerking.

Scherper op verwaarlozing

Inmiddels gebruikt Van Wielandt haar ervaringskennis in haar werk. Ze is ook aandachtsfunctionaris Mensenhandel, waarvoor ze soms op huisbezoek gaat. Door haar jeugdervaring kan ze zich met name goed verplaatsen in pubers, merkt ze. Zoals die jongen bij wie het thuis een vieze bende was en die er bijna alleen voor stond. Hij zei dat thuis alles prima was: als hij zijn moeder nodig had, was ze er. Van Wielandt: ‘Doordat ik het gevoel zo goed herken, vroeg ik hem nét andere dingen. Zoals: “Komen er weleens vrienden bij je thuis? En ga je dan eerst het fornuis schoonmaken?” Hij kéék me aan. Ik zei: “Joh, ik weet waar je zit hoor, ik heb hetzelfde meegemaakt.”’

Ze heeft een scherp oog voor verwaarlozing. ‘Als ik dergelijke situaties met collega’s bespreek, zeg ik eerder: dat kan echt niet. Ik kreeg eens een melding over een meisje van 12, van wie de ouders een drugslab hadden. Daarvan was acht jaar eerder ook al melding gedaan. Dan denk ik: waar zijn we mee bezig? Nee, ze wordt niet geslagen, maar ze zit wel al vanaf haar 4e in de shit. Ik zegt niet dat zij uit huis geplaatst moet worden, maar we zouden er veel meer bovenop moeten zitten. Ik zit hier als het ware bij de voordeur van veilig Thuis, waar de schifting plaatsvindt, en zeg dan: wacht even, dit vind ik wél zorgelijk.’

Extra kennisbron

De inzet van ervaringsdeskundigheid is in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ‘uitgevonden’ in de vrouwenopvang en de verslavingszorg. Daar ontstonden therapeutische gemeenschappen die mede werden gerund door ex-verslaafden. Maar dit werd steeds meer als niet-professioneel afgedaan – professionele distantie was het toverwoord. Vanaf ongeveer begin deze eeuw zette de herstel- en cliëntbeweging, met haar nadruk op het cliëntperspectief, ervaringsdeskundigheid opnieuw op de kaart in de ggz. Sindsdien is het in het sociale domein steeds gebruikelijker geworden.

Een hulpverlener met vergelijkbare ervaringen kan moeilijke onderwerpen makkelijker aankaarten, zowel bij het slachtoffer als de dader

Alie Weerman, lector GGZ en Samenleving aan de Hogeschool Windesheim juicht de ontwikkeling toe. ‘Cliënten waarderen het enorm als professionals over hun ervaringen vertellen, blijkt steeds weer, als het maar op de juiste manier gebeurt.’ Weerman noemt ervaring ook ‘een derde bron van kennis’. Uit haar eigen en ander kwalitatief onderzoek komt naar voren dat een hulpverlener met vergelijkbare ervaringen moeilijke onderwerpen makkelijker kan aankaarten, zowel bij de slachtoffers als de daders. ‘Ze zijn bij uitstek in staat om schaamte rond huiselijk geweld en kindermishandeling te verminderen. En omdat zij begrijpen hoe ambivalent en ingewikkeld dit soort zaken zijn, kunnen ze vaak goed doorvragen.’

Meerdere niveaus

Weerman heeft onlangs onderzoek afgerond naar de inzet van eigen ervaringen met huiselijk geweld door hulpverleners van Blijf en Moviera. ‘Als slachtoffer van huiselijk geweld wil je hulp, maar je wilt vaak óók de dader beschermen. Dat paradoxale kan een ervaringsdeskundige met veel gevoel voor herkenning bevestigen, om tegelijkertijd vast te stellen dat het niet goed is wat er gebeurd is. Zoals alleen jij mag zeggen dat je ouders stom zijn maar niemand anders, mag een ervaringsdeskundige dat ook zeggen.’

Een van de uitgangspunten bij het inzetten van eigen ervaringen door professionals is dat de professional zich niet door het eigen verhaal laten meeslepen. ‘Als een hulpverlener zijn ervaringen nog niet verwerkt heeft, kan dat eerst nodig zijn. Want als hij een speelbal is van zijn emoties en boosheid of frustratie laat zien, kan dat weerstand oproepen bij ouders of collega’s,’ zegt Weerman. ‘Vervolgens is een training nodig om die ervaringskennis professioneel te leren inzetten en te doseren, zodat de hulpverlener weet wat hij kan zeggen op welk moment.’

Kloof

Susanne Slikkerveer is als ervaringsdeskundige betrokken bij het landelijk actieprogramma Geweld Hoort Nergens Thuis en adviseert gemeenten en organisaties zoals Veilig Thuis, scholen en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ook geeft ze trainingen aan mensen die huiselijk geweld hebben meegemaakt. Slikkerveer had drie jaar een relatie met een man met agressie- en verslavingsproblemen. Haar partner zocht hulp bij onder andere een huisarts, maatschappelijk werker, ziekenhuis, verslavingszorg en een praktijkondersteuner ggz. Dat leverde niets op. Het grootste probleem, vindt Slikkerveer, was de handelingsverlegenheid van hulpverleners en de kloof tussen theorie en praktijk. ‘De huisarts zei dat mijn partner maar even een time-out moest nemen. Overal werd hij weggestuurd. Toen hij eindelijk aan de beurt was voor een ggz-behandeling, waren wij alweer uit elkaar. Dat soort misstanden probeer ik in mijn werk nu constant aan te kaarten.’

‘Over mijn eigen verhaal heb ik het eigenlijk zelden’

Ze volgde trainingen en cursussen die haar leerden over je eigen verantwoordelijkheid binnen relaties: ‘Ik kan mijn ex niet veranderen, maar wel mijn reactie op hem.’ Ook heeft ze geleerd dat het niet haar taak als ervaringsdeskundige is om iemand de les te lezen, maar om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling op beleidsniveau te verbeteren. Door het doen van vrijwilligerswerk leerde ze hoe ze de ‘collectieve ervaringen’ van anderen kan meenemen in gesprekken met ouders of beleidsmedewerkers. ‘Over mijn eigen verhaal heb ik het eigenlijk zelden.’

Slikkerveer ziet veel voordelen aan het inzetten van ervaringsdeskundigheid. ‘Nog steeds bestaat bij veel mensen het beeld: Veilig Thuis haalt je kinderen uit huis,’ zegt Slikkerveer. ‘Dan helpt het als een ervaringsdeskundige zegt: :Joh, zo zwart-wit is het niet.” Wij kunnen die brug slaan.’

Ook kunnen ervaringsdeskundigen betrokkenen met een andere blik laten kijken. ‘Als ik met gezin in gesprek ben, en de partner ziet dat ik de pleger niet veroordeel en zeg dat zij alleen haar eigen reactie op hem kan veranderen, haal ik de angel uit het gesprek. Dat is voor een slachtoffer elke keer weer een eyeopener.’

Dat ze geen onderdeel uitmaakt van de instanties die ze adviseert, vindt Slikkerveer een voordeel. Als ze vindt dat Veilig Thuis zijn werk niet goed doet, kan ze daar iets van zeggen, maar voor professionals die daar in dienst zijn, kan dat moeilijker zijn.

Beroepscode

De inzet van hbo-opgeleide ervaringsdeskundigen in de jeugdzorg en jeugdbescherming mag nog flink worden uitgebreid, vindt Alie Weerman. Maar wel onder één voorwaarde. ‘Professionaliteit is heel belangrijk. Ik denk dat je hen naast een beroepskracht kunt inzetten, maar de verantwoordelijkheid moet altijd bij die laatste liggen. Die heeft zich aan een beroepscode te houden. Dat geldt niet voor de ervaringsdeskundige, die heeft een vrije rol.’ Daarnaast kan veel meer gebruik gemaakt worden van de ervaringskennis van de jeugdzorgprofessionals zelf. ‘Ook hier is nog een groot onbenut potentieel.’

De sector kan volgens Weerman leren van de ervaringen in de ggz, waar de eisen voor betaalde ervaringsdeskundigen inmiddels zijn opgeschroefd. ‘Ervaringsdeskundigen met te weinig opleiding bleken de verantwoordelijkheid niet goed aan te kunnen. Doe het in de jeugdzorg meteen goed.’

Weerman hoopt dat ervaringskennis in de jeugdhulp en -zorg meer ruimte zal krijgen, en in verschillende rollen. ‘Denk aan de telefonische teams voor melding en advies, maar ook de sociale wijkteams. Ik vind dat in elk gebied waar schaamte en ambivalentie een rol spelen, ervaringskennis van belang is.’

‘Je kunt cliënten niet vragen jou te vertrouwen, zonder ook iets van jezelf te laten zien’

Dat zal op de werkvloer vragen om een cultuurverandering. Collega’s zitten niet altijd te wachten op eigen ervaringen, blijkt in de praktijk. Omdat zij hechten aan objectiviteit en professionele distantie, of omdat de indruk kan ontstaan dat je zónder ervaringen minder deskundig bent.

Karin van Wielandt kan weinig met het verwijt van subjectiviteit. ‘Moet ik dan mijn mond houden? Je kunt cliënten niet vragen jou te vertrouwen zonder ook iets van jezelf te laten zien. Jongeren gaan mij als medewerker van Veilig Thuis niet zomaar vertellen wat er écht aan de hand is. Maar als je oprecht geïnteresseerd bent en je eigen verhaal vertelt, misschien wel.’

Bang dat ze daarmee een grens overschrijdt, is ze niet; ze doet dit vak al bijna veertig jaar, dus weet zo langzamerhand wel wat ze wel en niet kan zeggen. ‘In mijn manier van werken draait het allemaal om vertrouwen. Ik geef jongeren mijn mobiele werknummer, ze kunnen me altijd bellen of appen. Daar is nog nooit misbruik van gemaakt. Voor mij is het net zo logisch dat ik mijn verhaal inzet. Ik vertel het aan iedereen die het kan gebruiken.’

Kennis versus deskundigheid

In het sociaal domein zijn diverse termen in omloop voor het inzetten van eigen ervaringen in de hulpverlening. Dit zijn de twee belangrijkste:

Ervaringskennis: een ervaring hebben met bijvoorbeeld geweld of kindermishandeling, en hierover met enige afstand kunnen reflecteren en dat kunnen relateren aan andere bronnen.

Ervaringsdeskundigheid: het al dan niet professioneel inzetten van ervaringskennis ten behoeve van anderen. Ervaringsdeskundigheid kan in vele rollen en vormen worden ingezet, zowel in rollen als professional (na het volgen van een opleiding) als in de vorm van cliëntenparticipatie, belangenbehartiger of peer support. Opleidingen Nederland telt inmiddels 6 hbo-opleidingen tot ervaringsdeskundige en een aantal mbo-opleidingen. Ook jeugdzorgprofessionals die hun ervaringskennis willen gebruiken, kunnen op een aantal hogescholen terecht voor een nascholing.

De Cirkel is Rond

In het project De Cirkel is Rond van Veilig Thuis en Safe Groep West-Brabant begeleiden ervaringsdeskundigen (zowel slachtoffers als plegers) veertig casussen in verschillende stadia van hulp. Zij bleken door hun vrije rol laagdrempeliger te opereren en ook cliënten die geen hulp wilden, te bereiken. Cliënten zijn met het een 8,5 bovengemiddeld tevreden over ervaringsdeskundigen. Ook bleken professionals de ervaringsdeskundigen meer te zijn gaan waarderen. De inzet van ervaringsdeskundigen bleek laagdrempelig, flexibel en ‘verrassend doorbrekend’. Volgens de onderzoekers zou het een plek moeten krijgen in de gefaseerde ketenzorg, óók in de acute fase.