Groenste plek van de Zuid-As sterft uit
Lang geleden liet het VU medisch centrum zijn plannend oog vallen op een stukje buurgrond ter grootte van een hectare. Dat zou van pas komen als er uitgebreid moest worden. Nu ging het bij dat stukje grond niet om een vergeten traplandje, maar de Hortus Botanicus van de Amsterdamse Vrije Universiteit. De bescheiden tuin werd in 1967 aangelegd, als onderdeel van het ontwerp voor het nieuwe VU-universiteitsgebouw; de hortus was een noodzakelijk onderdeel van de biologische faculteit. Nederland telt acht van dit soort botanische tuinen, verbonden aan universiteiten. Daar zitten eeuwenoude tussen zoals de Leidse uit 1590, die bij de gemiddelde dagjesmens vast meer tot de verbeelding zullen spreken. Maar de VU-Hortus is uitzonderlijk door zijn plek. Nergens anders vind je een belangrijke botanische tuin omringd door een woud aan peperdure kantoorkolossen.
De Vrije Universiteit wilde best praten over sluiting of verplaatsing. Net als de andere horti heeft de VU-Hortus de laatste dertig jaar een groot deel van zijn oorspronkelijk wetenschappelijke functie ingeleverd. DNA-onderzoek heeft de klassieke plantenleer ingehaald, en er wordt tegenwoordig alleen kleinschalig fundamenteel onderzoek uitgevoerd in de VU-Hortus. Tien jaar lang was het lot onzeker, maar vorig jaar viel eindelijk het besluit: in de zomer van 2014 zou de tuin worden omgeploegd en de kassen ontruimd. Bezorgde betrokkenen tekenden bezwaar aan met een petitie en een beschaafde discussiebijeenkomst. Want hoe moest het verder met planten die behoorden tot de nationale plantencollectie? En wat te doen met de enorme tropische plantenkas die befaamd is tot over de landsgrenzen en de collectie zeldzame cactussen en vetplanten, de grootste van Nederland? De varen- en orchideëntuinen, de Chinese tuin met bonzai-collectie?
Alle kassen staan er nog. Op het laatste nippertje sloot het VU-bestuur een deal met stadsdeel en de vrienden van de Hortus, waarbij de academische tuin nog acht jaar respijt krijgt. Na de start bouw van de Poli Zuid in 2023 zullen delen van de tuin verplaatst worden naar het Amstelpark. Een groot deel van de collectie moet worden ondergebracht in andere hortussen. De resterende planten en bomen krijgen een plek in de nog aan te leggen ‘zorgtuin’ naast de VUmc-nieuwbouw. Opluchting alom? Dat zou voorbarig zijn. Uiteindelijk zal er van de oorsponkelijke hortus weinig overblijven. Veel planten zijn zó vergroeid met de kassen, dat ze doodgaan als de kas wordt weggehaald. Ook zal het vaak niet lukken om planten bij andere botanische tuinen onder te brengen. Dat betekent dat Nederland een deel van haar plantencollectie permanent verliest. Hier zijn gebouwd en groen erfgoed letterlijk met elkaar vergroeid.
De VU lijkt bewust te hebben aangestuurd op een sterfhuisconstructie. In 2011 besloot de universiteit niet langer te investeren in groot onderhoud van de kassen. In de loop der jaren liet zij de wetenschappelijke relevantie van de Hortus verder afbrokkelen. Op het dak van de VU werd een tuin aangelegd voor wetenschappelijk onderzoek. Niet toevallig wordt de ‘verlengde’ tuin in persberichten geen hortus meer genoemd, maar een botanische tuin, een term zonder academische associatie. De tijdelijke tuin aan de Boelelaan zal geen wetenschappelijke taak hebben, maar een publieksfunctie met ruimere openingstijden en aantrekkelijke horeca. Zo kan de collegevoorzitter veilig uitroepen: “We zijn een universiteit, geen tuinderij!”
De groep mensen die zich betrokken voelt bij de VU-Hortus is divers en verdeeld. Jammer, want iets meer actiegeest zou op zijn plaats zijn. Vanzelfsprekend wil de Stichting VU-VUmc graag eigen grond inzetten voor haar bouwplannen, maar waarom zouden tegenstanders met de universiteit moeten meedenken? De VU-Hortus is letterlijk en figuurlijk geworteld op zijn plek; verplaatsing betekent hoe dan ook ontmanteling. Dit groene erfgoed maakt deel uit van de geschiedenis van de universiteit. VU-gebruikers en ziekenhuisbezoekers wandelen er graag rond. Er zijn voldoende wetenschappers te vinden die wél waarde aan de botanische tuin hechten; de horti van Delft en Leiden hebben laten zien hoe geschikt ze nog steeds kunnen zijn voor onderwijs en eigentijds (dna-)onderzoek. De Hortus van Nijmegen heeft succesvol het grote publiek aan zich weten te binden. Dat de geplande laag-onderhoud-zorgtuin straks voor groencompensatie gaat zorgen, is een gotspe. Dat is zoiets als een Bachsymfonie vervangen door een liftmuzakje. Juist op de plek met de duurste meters van Nederland mag gevochten worden voor elk plukje bijzonder groen. Laten we hasselbramen gaan uitdelen en de Torteltuin redden.
Deze column verscheen eerder op Platform Voer. (sept 2014)