Afgedankte windmolens zijn populair. Wereldwijd is er altijd wel iemand die een plekje heeft voor een goedkoop exemplaar. Maar het is een rare markt, die sterk fluctueert. Interview met Henk van den Bosch, directeur Windbrokers, voor Sprout Magazine. Ambitie: ‘De komende 10 jaar 500 megawatt wegzetten.’
Een wereldwijde markt voor occasion windturbines
‘Daar móet iets mee te doen zijn’, dacht windenergieadviseur Henk van den Bosch toen in 2002 de eerste windparken in West-Europa vervangen werden door modellen met een grotere capaciteit. De snelheid waarmee de windenergie-industrie zich ontwikkelt, is vergelijkbaar met de computerindustrie. Hij besloot een makelaarsbedrijf op te richten voor tweedehands windmolens. Prima turbines die nog minstens tien jaar meegingen, kwamen bij bosjes op de markt. Na een jaar ging hij samen met de uit de transportsector afkomstige Dick Vermeulen zelf machines verhandelen. Want in deze sector moet je vraag en aanbod een handje helpen, aldus Van den Bosch. ‘De meeste kopers hebben er helemaal geen ervaring mee.’ Wanneer een boer in Denemarken z’n windturbine kwijt wil, zorgt Windbrokers voor demontage van de machine, het vervoer naar het land van bestemming, en het opbouwen ter plaatse. Het vervoer alleen al is een hele operatie, waarbij een boekwerk aan vergunningen en ontheffingen verzameld moet worden. Voor het vervoer van één windmolen is een konvooi van vijf vrachtwagens nodig.
Tweedehands windmolens zijn wereldwijd in trek: zelf energie produceren met gratis brandstof is in tijden van stijgende energieprijzen steeds aantrekkelijker. Het meest gangbare model bij Windbrokers is momenteel die van 600 kilowatt van 10 jaar oud, prijs: 150.000 euro. Een kleintje van 150 kW gaat al vanaf 40.000 euro over de toonbank. Sinds de oprichting heeft Windbrokers meer dan 350 windmolens verkocht. Het bedrijf is wereldwijd een van de weinige bedrijven die de handel in tweedehands windturbines als corebusiness heeft. ‘Onze concurrentie bestaat uit makelaars of onderhoudsbedrijven die er een nevenactiviteit van hebben gemaakt’, zegt Van den Bosch. De doelgroep is divers. Het zijn met name industriële bedrijven die hun eigen energie willen opwekken tegen zo laag mogelijke kosten. Soms zitten daar multinationals tussen, zoals autofabrikant Nissan en medicijnfabrikant GlaxoSmithKline. Ook projectontwikkelaars kloppen steeds vaker aan.
De eerste kopers bevonden zich in West-Europa: Engeland, Finland en Zweden. Daarna volgden Oost-Europa met Polen, Bulgarije en Estland. Inmiddels gaan de molens ook overzee, naar landen als Canada, Chili, Argentinië, Japan en Australië. Momenteel is het bedrijf bezig de sprong naar Afrika te maken. Van den Bosch: ‘Je zou het misschien niet zeggen, maar in landen als Marokko, Tanzania, Kenya en Zuid-Afrika zijn de windkansen ontzettend groot.’ Klanten vinden hen via internet, op websites zoals Windbrokers.com of Usedwindturbines.com, of de vakbladen. Vanwege de internationale klandizie is het bedrijf gevestigd in het World Trade Centre Schiphol. De in- en verkoop wordt gedaan door Henk van den Bosch en zijn drie mede-eigenaars. Het bedrijf heeft niemand in vaste dienst, maar werkt met een wereldwijd netwerk van lokale salespartners. Per klus zoekt Windbrokers de juiste partijen om de molens te verhuizen naar de nieuwe locatie.
In voorgaande jaren liepen de golfbewegingen van vraag en aanbod regelmatig langs elkaar heen. Dat is nu anders: niet eerder waren vraag én aanbod zo groot op de markt van de tweedehands turbines. Maar door de kredietcrisis komt de financiering soms moeilijk rond. Van den Bosch merkt dat industriële afnemers terughoudend zijn met investeringen. Om hen tegemoet te komen, is Windbrokers een financieringsfaciliteit aan het opzetten. Daarin gaan verschillende Nederlandse investeerders en banken participeren. ‘Hopelijk kunnen we dan beter inspelen op die wereldwijd stijgende behoefte’, zegt Van den Bosch.
© Annette Wiesman, aug 2012 voor Sprout